Slimmerick van Hulshout – mei 2016 – Manneke Pis

Op 17 mei 2016, over deze onderwerpen: Erfgoed, In de pers, Slimmerick van Hulshout

Slimmerick van Hulshout – mei 2016 – Manneke Pis

 

Met het symbool van Westmeerbeek wordt danig gesard

Ons ‘Manneke Pis’ verbrijzeld … ‘Klein Brussel’ in smart

Geen nood, de schepen van Groen   gaat het maken!

Zelfzeker… Maar zonder kennis van zaken

“Hé, ik koop één in ‘groot’ Brussel!… Ik koop één ‘in ‘t zwart’!!!”

 

Ingezonden door L.V.V. een boze ‘Mejorbekenaar’.

 

Juryverslag:

‘Beeld’schone limerick! Komisch en kritisch tegelijkertijd. Een ‘monumentaal’ stukje poëzie. Bedankt voor de inzending.

Lamoraal van Hulset

 

 

Commentaar:

 

In oktober van vorig jaar vernielden vandalen, voor de zoveelste keer, ‘Manneke Pis’ van Westmeerbeek. Het kleine ventje lag ondertussen al een half jaar verbrijzeld naast zijn sokkel en er kwam maar geen reactie van het gemeentebestuur of het schepencollege. Omdat men maar bleef talmen, deed ons raadslid Sofie Van Lommel, namens onze fractie in de gemeenteraad, het voorstel ‘Manneke Pis’ eindelijk eens te vernieuwen.

 

En kijk… Enkele dagen voor de gemeenteraad toverde een ‘blinkende’ schepen van cultuur trots een prachtig nieuw exemplaar te voorschijn. Het gemeentebestuur was een ‘Manneke Pis’ gaan kopen in onze hoofdstad… Jawel, in ‘groot’ Brussel.

 

Maar door gebrek aan kennis van de plaatselijke heemkunde gebeurde er toch een ‘kleine’ vergissing… Men bracht een ‘zwart’ ‘Manneke Pis’ mee naar huis. Ah ja, dat van Brussel is zwart, dat van Geeraardsbergen is zwart. dus… dat van ‘Klein Brussel’ ‘moet’ ook wel ‘zwart’ zijn. Niet dus! Het originele ‘Manneke Pis’ van ‘Klein Brussel’ was ‘wit’. Het beeldje was vervaardigd in kunstbeton. Het stond symbool voor de Westmeerbeekse kunstbetonnijverheid . Maar blijkbaar kent het gemeentebestuur de lokale geschiedenis niet!

 

Epiloog… Om dit ‘zwart-witverhaal’ op  te lossen naar geschiedkundige correctheid, vroegen we dan ook dat het gemeentebestuur zijn flater zou rechtzetten en het huidige ‘zwarte’ exemplaar zou vervangen door een nieuw ‘wit’ ‘Manneke Pis’ (kostprijs 90 euro). De ‘oranjegroene’ meerderheid (cd&v en groen) begreep het belang niet en stemde het voorstel meerderheid tegen oppositie weg. Opvallend is wel dat Westmeerbeek vertegenwoordigd wordt door 7 gemeenteraadsleden waarvan 5 in ‘onze’ fractie en slechts 2 bij ‘oranjegroen’. U ziet, de wens van de Westmeerbeekse burger wordt weerom niet gehoord! ‘Pietluttig’ toch, niet?…

 

Gust Van den Bruel

 

ONDERSTAANDE BRONTEKST HEEMKRING WADJA

 

Manneke Pis – Getuige van “Vergane glorie”

 

Westmeerbeek werd reeds “Klein Brussel” genoemd, lang voordat het Manneke ons dorp sierde.

Het is een spotnaam door de omliggende dorpen smalend met enige naijver aan ons dorp gegeven.

Omstreeks 1925-1930 besloten enkele inwoners van het Hoogzand om die naam eer aan te doen.

Waarom de naam “Klein Brussel” waardig, geen beeldje in ons dorp geplaatst?

Omdat hun dorpspomp er maar bloot bij stond en Westmeerbeek internationale faam in de kunstbetonnijverheid genoot, was de keuze snel gemaakt. De bewoners van het Hoogzand, waarvan er verschillende in de kunstbetonnijverheid werkten, zorgden ervoor: “Klein Brussel” kreeg zijn “Manneke Pis”.

 

De kunstbetonnijverheid van Westmeerbeek had vanaf de eerste wereldtentoonstelling te Brussel in 1910 internationale bekendheid verworven. In de periode 1900-1960 waren er in die materie hier vier bloeiende bedrijven werkzaam die samen meer dan 100 mensen tewerkstelden. Naast de alom gekende grottenbouw werd hier menig Manneke Pis geproduceerd voor binnen- en buitenland.

Sinds het Manneke Pis in al zijn blootheid de dorpspomp sierde, heeft het al die jaren heel wat beleefd:

Als de Zwarte Duivels kampioen werden, kreeg het ventje een geel/zwarte plunje aangemeten.

De jeugd van Westmeerbeek trok de aandacht op hun activiteiten door het ventje de gekste outfits te bezorgen (meestal een rokje).

Het werd echter ook menigmaal beschadigd of helemaal vernield door vandalen.

Ooit werd het zelfs enkele malen vernield door iemand die aanstoot nam aan zijn blootheid!

Soms verdween het … om dan plots weer op te duiken.

Soms verdween het … en kwam het een hele tijd niet terug.

 

Maar de bewoners van het Hoogzand hielden vol. Het werd zelfs meer dan een twaalftal keren vervangen, men zou er de tel bij kwijtraken.

Omstreeks 1975 verdween het voor de zoveelste maal… om dan plots, na 30 jaar, weer zijn vertrouwde plaats in te nemen. Wel na een grondige metamorfose: het witte mannetje werd plots zwart! Opnieuw konden vele inwoners zich afvragen waarom Westmeerbeek Klein Brussel genoemd werd.

Maar in 2007 werd ook dit beeldje gestolen door onbekenden.

In 2008 kwam er dan toch weer een nieuw ‘Manneke Pis’ op zijn sokkel terecht. Ditmaal was het weer een wit exemplaar. De kleur was dus weer in orde maar het kleine ventje stond niet in de juiste richting. Het plaste niet richting Booischot maar naar de straat.

En dus nu, oktober 2015, werd het ‘Manneke Pis’ van ‘Klein Brussel’, voor de zoveelste keer, door vandalen vernield.

 

 

 

 

 

Waarom Klein Brussel?

 

Verschillende factoren samen hebben Westmeerbeek door de eeuwen heel een (nu weliswaar verdwenen…) stadsuitzicht en stadsmentaliteit gegeven:

 

Westmeerbeek was van oudsher een doorgangs- en overnachtingsdorp, gelegen op een kruising van oude Romeinse wegen (o.a. de Keulse Baan).

Dit zorgde van in de vroegste tijden voor intens doorgaand verkeer. Een reiziger legde destijds slechts circa 30 km/dag af. Zo was Westmeerbeek, voor wie kwam van Mechelen, Lier, Leuven, de ideale stopplaats om te rusten, te slapen, te eten, paarden te vervangen en tussendoor handel te drijven.

Uit archiefstukken weten we dat er in de 15de en 16de eeuw in ons klein dorpje bijna zoveel hotels en overnachtingsplaatsen waren als woningen. Meer dan 20 hotels en afspanningen en zelfs particulieren overnachtingsplaatsen.

Dit verkeer bracht niet alleen een grote instroom van “stedelijke” producten en handelswaar met zich mee. Ook de stadsmentaliteit en de taal werden ingevoerd. Daarenboven gaven twee versterkte, met water omgeven middeleeuwse burchten, de reizigers verschansingsmogelijkheden tegen plunderende bendes en legers.

 

Als gevolg hiervan kwamen en gingen kooplieden en reizigers waardoor Westmeerbeek geen landbouwdorp was, maar leefde van handel, nering, tering en nijverheid. Westmeerbeek wordt reeds in 1680 in archieven als “handelsdorp” omschreven.

 

Ook de bouw van het kasteel “Ter Borght” in 1780 leverde dan weer een andere bijdrage:

de kasteelbewoners waren niet allemaal van adel! Alhoewel ze een levensstandaard vertoonden die niet gebruikelijk was op het platteland, leefden ze ook niet zoals gebruikelijk was in een ivoren toren. Ze mengden zich niet alleen in het straatbeeld, maar namen ook veelvuldig deel aan het actieve leven in het dorp. Gevolg: de herbergiers legden tennispleinen, kegelbanen, biljartzalen aan. Vermakelijkheden waar zowel de man in de straat als de kasteelheren actief gebruik van maakten.

Vrienden, familie en zakenrelaties van de kasteeleigenaars paradeerden in het dorp in sjieke, voor “den buiten”, ongebruikelijke kleding. Velen spraken Frans.

 

Meiden en knechten deden in livrei en witte kanten schorten boodschappen of wandelden met prachtige kinderwagens; gehandschoende dames getooid met hoeden en parasols sierden de straten. Velen spraken Frans en de Westmeerbekenaar volgde.

 

Vanaf 1863 zette de verstedelijking zich algemeen door. De spoorlijn Leuven-Herentals-Tilburg (Nederland) werd plechtig geopend, zowel voor reizigers als voor goederenvervoer. Door de aanleg van een dubbelspoor voor het wisselen van de treinen en de aanleg van een uitgebreide laad- en losplaats werd ons dorp de “draaischijf” tot het ontsluiten van de omliggende gemeenten. Westmeerbeek was aanvankelijk de enige stopplaats.

 

De ingebruikname van de tramlijn Heist-op-den-Berg-Westerlo doet alles nog toenemen:

plaatselijke handelaars richtten internationaal vervoer van goederen in (zo vervoerde Westmeerbekenaar Verels o.a. op 17-18-19 en 20 augustus per spoor telkens 38.000 kg schors in 7 wagons).

uit gans de Kempen verzamelden en vertrokken de “beetmannen” en seizoenarbeiders vanuithet Westmeerbeekse station naar de Walen en Frankrijk.

stadsmensen ontdekten op grote schaal de gezonde Westmeerbeekse lucht. Naast de verschillende hotels (20-tal) hadden bijna alle Westmeerbekenaars iemand als logé in huis. Bed & Breakfast avant-la-lettre!

 

Rond de eeuwwisseling rezen de herenhuizen als paddenstoelen uit de grond. Grote sierlijke gebouwen met inrijpoort en ijzeren hekwerk omringd door Engelse tuinen gaven Westmeerbeek het uitzicht van wat we thans een stedelijke randgemeente zouden noemen. Ingenieurs, een architect, een bankdirecteur, een apotheker, enkele advocaten, een fabrieksdirecteur, een legerkolonel, een dokter, een baron, een Franse edelman uit de Loirestreek en een veeltalvan renteniers met een schare van personeel vestigden zich rond 1900 in ons dorp.

 

Als eigenaardigheid dienen we hier nog te vermelden dat er, als gevolg van dit alles, in Westmeerbeek zeer veel Franssprekende inwijkelingen waren. Tussen 1863 en 1898 waren hier van de 13 stationschefs9 rasechte Walen die geen enkel woordje Vlaams spraken, noch daartoe moeite deden. De 4 anderen waren 2 Vlamingen en 2 Nederlanders.

Gevolg: er werd hier een aardig mondje Frans “gebrabbeld”. Zelf de gemeenteraad werd in het Frans gehouden.

 

Al deze toestanden werden door de omringende dorpen met grote ogen, na-ijver en zelfs een tikkeltje jaloezie bekeken. Spottend noemden ze Westmeerbeek dan ook “Klein Brussel”.

 

Maar welke Westmeerbekenaar kent er nog de woorden van zelfspot die menige inwoner zo graag citeerde: “Ik ben van Klein Brussel, waar de “groten” moeite doen om klein te zijn en de “kleinen” moeite doen om groot te zijn!”

 

HEEMKRING WADJA

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is